Haar familienaam, Lo-a-Njoe, betekent Zoon van de Zon. Ruth Lo-a-Njoe is de dochter van Stanley Lo-a-Njoe, die in 1936 als een van de eerste Surinamers naar Nederland kwam. Ruth’s overgrootvader was een Chinees. Haar grootmoeders een Creoolse. Ruth noemt zichzelf ‘moksi-meti’. Maar Surinaamse voelt ze zich niet.
Ruth Lo-a-Njoe (1961) is chef-kok. Ze woont in een dorpje in de Provence. Haar huis staat in de Rue de L’Eglise, vlakbij een kerkje dat uitkijkt over kilometers groene vallei. Het uitzicht is adembenemend en het is er doodstil. Het dorp ligt vlakbij de Mont Ventoux, een berg die populair is bij wielrenners. Die logeren zomers in de B&B in het dorp en genieten van Ruth’s eten. In het Franse dorp kunnen ze haar niet plaatsen, met haar donkere voorkomen en sluike haar. Met haar achternaam hebben ze de grootste moeite. Suriname? Nooit van gehoord.
Migranten
Haar familiegeschiedenis is die van een typische migrantenfamilie. “Samen met de Monkau’s, de Ferrel’s en de Lafour’s kwam mijn vaders familie in de jaren dertig met de boot naar Nederland. Mijn vader zei altijd dat wij de eerste zwarte familie in Nederland waren.” Het gezin ging op de Albert Cuyp wonen, hartje Amsterdam. Grootvader werkte als zeeman op de grote vaart en kon weinig bij het gezin zijn. “Mijn vader nam zijn rol volledig over.”
Kookkunst
Tien jaar lang had Ruth in Amsterdam haar eigen restaurant, Ban-tõ. “Ban betekent bord in het Japans, en tõ betekent eiland.” licht ze toe. Ze vulde er oesters en maakte zelf sushi : “Dat was een schok voor Japanners, een vrouw die sushi maakte. Ze stuurden eerst hun vrouwen om voor te proeven.” Over haar kooktalent zegt ze: “Ik kan iets zien en het dan koken. Proeven doe ik nauwelijks, ik ruik of het goed is.” Op de Franse markt haalt ze haar hart op aan verse truffels, grote garnalen en versgeperste olijfolie. <hier foto Ruth die ah winkelen is>
Discriminatie
Ruth groeide op in het chique Amsterdam-Zuid en ging naar een witte school “In de jaren zestig en zeventig was er discriminatie, ik werd voor roetmop uitgemaakt.” In haar eigen restaurant Ban-tõ is het haar nog wel eens overkomen. “Ik vroeg een klant of hij iets drinken. ‘Niet van jou soort’ beet hij me toe. Ik bleef rustig, herhaalde mijn vraag en hij bestelde een hete sake. Die heb ik hem gloeiend heet geserveerd. Hij bleef terugkomen en werd één van mijn vaste klanten.”
Suriname
Surinaamse voelt ze zich niet “Ik heb geen band met het land.” Ze wijt het aan haar opvoeding die ‘heel Nederlands’ was. Vader Stanley trouwde met een Nederlandse vrouw ‘een schok voor mijn Surinaamse familie’ en er kwamen vijf kinderen. Stanley Lo-a-Njoe kwam als baby naar Nederland en is nooit teruggegaan naar Suriname. Hij woont nu in Portugal, na zijn carrière als gymnastiekleraar in Nederland te hebben afgerond. Via de broer van haar vader leerde Ruth Suriname een beetje kennen. Guilleame Lo-a-Njoe, bekend als kunstschilder en beeldhouwer, reisde veel naar Suriname. “Hij werkte samen met Pim de la Parra. Ik herinner me dat ik indertijd Wan Pipel zag, een aangrijpende film.”
Blank
Voorzichtig zegt ze dat ze zich blank voelt, al is het lastig onder woorden te brengen hoe dat voelt. Ze vertelt dat ze in de jaren tachtig in de Bijlmer woonde en zich ergerde aan Surinamers . “Ik vond het er vreselijk. Misschien was het ook die generatie maar de mentaliteit van niets doen en een uitkering trekken, dat is niets voor mij.”
Kinderen
Bovendien is ze streng opgevoed zegt ze, met de nadrukkelijke boodschap dat je je aan moet passen aan Nederland. Ze werd jong moeder van een zoon en een dochter, inmiddels twintigers. De jongste, zoon Stanley, heeft haar liefde voor het koken heeft geërfd. Hij is sous-chef in een bekend visrestaurant in Amsterdam.